Ombudsman Uitvaartwezen
De Stichting Klachteninstituut Uitvaartwezen behandelt klachten van consumenten over de uitvaartbranche

Omissie in de begroting

20120621 2012007 Geen categorie

Klacht:

Klager betwist verschuldigd te zijn de kosten van het huurgraf voor 20 jaar ad € 2.820,-- opgenomen in de 2e begroting, want dit zou moeten zijn € 1.223,--- welk bedrag op de 1e begroting is opgenomen. Beide begrotingen dragen hetzelfde nummer, zodat er geen onderscheid zichtbaar is welke begroting nu door klager is getekend, de 1e of de 2e of toch allebei. De conclusie die klager hieruit trekt is dat verweerder niet kan aantonen dat de 2e begroting door klager is getekend voor accoord.

Uitspraak:

Klager appelleert aan de status van de getekende begroting. Begroting betekent bij schatting bepalen, een voorlopige berekening van datgene wat partijen elkaar hebben kenbaar gemaakt en dienovereenkomstig zijn overeengekomen. Partijen zijn hieraan gehouden, tenzij evident duidelijk is dat er een foutieve opgave is gedaan. De vraag die dan moet worden beantwoord is of deze fout verwijtbaar is en bij een ontkennend antwoord of dan deze omissie hersteld mag worden. Dit is in casu het geval. Immers klager wenste te begraven in een huurgraf, de vergissing in het tarief algemeen graf, in plaats van het tarief huurgraf, is door verweerder diezelfde dag, op zeer korte termijn, ontdekt en direkt aan klager meegedeeld en verweerder heeft vervolgens dienaangaande onmiddellijk, diezelfde middag, een nieuwe gecorrigeerde begroting overhandigd aan klager ter vervanging van de 1e begroting. De gemaakte vergissing door verweerder, hoewel behoorlijk onprofessioneel, is om twee redenen niet verwijtbaar nu op deze vergissing kort na ontdekking ervan jegens klager direct een juiste en zorgvuldige aktie is ondernomen en verweerder heeft met of zonder deze vergissing geen enkel financieel gewin beoogd en/of zou hebben verkregen. Klager was verrast maar begreep wat deze vergissing inhield, erkent de ontvangst van de gecorrigeerde begroting, heeft deze behouden en heeft zich jegens verweerder niet expliciet uitgelaten hierdoor alsnog in een ander graf te willen gaan begraven. De begrafenis in het huurgraf heeft overeenkomstig de wens van klager plaatsgevonden. Klager heeft de nota dd 28-11-2011 conform de 2e begroting van verweerder integraal en tijdig voldaan. Partijen hebben alleen pagina 8 van het (10 pagina’s tellende) formulier “Vormgeving van de uitvaart” ondertekend. Geen der partijen heeft, tot tweemaal toe, de hieraan gehechte (2 pagina’s tellende) begroting gedateerd en voor accoord (mede)ondertekend. Derhalve is niet met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid vast te stellen dat klager wel met de eerste begroting en niet met de 2e begroting accoord is gegaan. Het voldoen van de nota leidt tot de gerechtvaardigde conclusie dat klager met de daarop vermelde posten instemt dus ook met de post huurgraf ad € 2.820,---. De ombudsman verklaart de klacht ongegrond en wijst deze af.